De lasermachine kan alleen vector-bestanden uitlezen. Er zijn verschillende programma’s waarmee je zulke bestanden kunt maken, mijn voorkeur gaat zonder twijfel uit naar Adobe Illustrator. Een gratis alternatief is Inkscape.
Een vector bestand is niet opgebouwd uit pixels maar uit vectoren. De lasermachine leest die vectoren en is hierdoor in staat om vormen te maken. Voorbeelden van vector-bestanden zijn AI, EPS, SVG, DXF, DWG en PDF (maar alleen als de pdf is gemaakt in een vector-programma).
Hoe kun je zien of je bestand is opgebouwd uit vectoren of pixels?
De simpelste manier om dit te checken is om zo ver mogelijk in te zoomen in je bestand. Als je heel ver bent ingezoomd en je ziet pixels (de lijnen worden wazig en geblokt) dan is je bestand geen vector-bestand. Bij een vector-bestand kun je zo ver inzoomen als je wil, de lijnen zullen altijd haarscherp blijven en nooit geblokt worden weergegeven.
Programma’s zoals Photoshop bieden wel de optie om in je bestand een vectorlaag aan te maken, maar die vectoren worden niet geëxporteerd in het bestand, omdat deze programma’s uitsluitend in pixels kunnen denken. Bestanden die uit pixels zijn opgebouwd zijn bijvoorbeeld JPG, PNG, GIF, PSD en PDF (als deze is gemaakt in een pixel-programma).